Over grienden, waarden en Van Aalsburgen

Het oude woord grient is voor het eerst aangetroffen in het jaar 1062. Het betrof een laagliggend opgeslibd rivierengebied, een drassig natuurgebied, met in de grond gestoken takken. Eeuwenlang werkten de dagloners zomers bij de dijken en ’s winters in de grienden. Zodra een zandbank definitief boven water kwam, werd hij met wilgen ingeplant en spraken de mensen over een rijsweerd.

Waarden en weerden

Bij een waard denk je aan de polders. Ze zijn bekend: de Krimpenerwaard, de Alblasserwaard, de Tielerwaard, de Hoeksche Waard. Overal waarden. Te kust en te keur. Een natuurgebied met wilgen- of rijshout heette vroeger een rijswaard of rijsweerd: een waard met rijshout beplant. Oude kaarten spreken over kribben en zanden bij de Herwaardense rijsweerd bij Varik in de Waal.

Rijshout is de verzamelnaam voor tenen of takken van veelal wilgenhout, die oorspronkelijk werden geoogst in de grienden langs de rivieren en in de Biesbosch. Men gebruikte vóór 1940 ook wel eikenhakhout of Gelders rijshout, maar tegenwoordig vrijwel uitsluitend wilgenhout. De grienden vormen nog steeds een karakteristiek onderdeel van het rivierenlandschap. Ze hebben vaak een weelderige ondergroei van mossen en vormen een eldorado voor vogels en insecten.

Wilgengrienden

Wilgen groeien overal: je steekt een stok in de grond en de blaadjes komen vanzelf. Zelfs als je hem per ongeluk op de kop in de grond steekt. Eén voorwaarde: ’s zomers moet de grond boven water staan. Om dat te realiseren werden vaak ruggetjes gemaakt waarop de wilgen werden gepoot, spekdammetjes geheten.

Wilgenhout wordt tegenwoordig vooral voor zinkstukken gebruikt. En voor beschoeiingen, legakkers, stuifschermen en schuttingen. Het meeste hout is trouwens afkomstig van de eigen plantages. Nu al 1.700.000 m² ofwel 170 hectare groot. Het accent ligt op soorten als Salix alba (schietwilg) en Salix viminialis (katwilg).

Essengrienden

Naast wilgengrienden bestaan ook essengrienden. Grienden vol essen. Sommige bomen zijn al meer dan 100 jaar oud en enkele hebben last van essentaksterfte oftewel de schimmel Hymenoscyphus fraxineus. Men blijft proberen om de essengriend in stand te houden door meer resistente essensoorten aan te planten.

Zo blijft ook deze oer-Hollandse cultuur behouden. De afgeknotte stammen worden in stukken gezaagd en krijgen vaak een nieuwe bestemming als hek, brug, boompaal of haardhout. De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht heeft een straat met de naam Essengriend.

Elzengrienden

In Werkendam heet een straat Elzengriend. Ook deze naam is makkelijk verklaarbaar, want de bewoners hielden zich al rond 1600 bezig met bedijkingwerk en handel in griendhout en riet. En het Viaanse Bos, onderdeel van het Utrechts Landschap, bestond voor 1950 hoofdzakelijk uit grienden met wilgen en zwarte elzen die vooral floreren op vochtige gronden. De essentaksterfte of essensterfte zorgde nogal eens voor problemen en de getroffen bomen werden vervangen door elzen. Die vormden een prachtig alternatief en konden er blijkbaar beter tegen.

Zo bleven de waardevolle cultuurhistorische grienden behouden, maar wel met een andere boomsoort. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de grienden van Beverweerd. Elzengrienden zijn al oud, want in Ridderkerk werden in 1828 twee akkers elzengriend geveild, gelegen aan de grote Straatweg nummer 7, met een bedrag van 1200 gulden als inzet.

Typen grienden

We kennen twee typen grienden: snijgrienden en hakgrienden. Snijgrienden worden elk jaar of elke twee jaar gesneden. Hakgrienden worden elke vier of vijf jaar geoogst en leveren uiteraard dikkere takken.

Andere soorten zijn: met en zonder invloed van wisselende waterstanden. De grienden met invloed van eb en vloed, in uiterwaarden en langs rivieren. En  grienden in de polder met het hele jaar dezelfde grondwaterstand.

Van Aalsburg aan de slag

Van Aalsburg werkt met zo’n 25 specialisten in de cultuurhistorische grienden. Mensen die precies weten hoe ze de wilgentenen van de knotwilgen kappen, zagen of knippen. Per situatie kijken ze wat de beste werkwijze is. Ze werken met elektrische kettingzagen met stroom van zonnepanelen. Met als opdrachtgevers o.a. Staatsbosbeheer, het Utrechtse, Gelderse en Zuid-Hollandse Landschap, het landgoed Mariënwaerdt enz. enz.

Ze verzorgen zo’n 170 hectare oude grienden. Ze verslepen het gekapte wilgenhout vanuit de oude grienden met lieren naar de paden en brengen het met houtuitrijmachines en boten naar de opslagplaatsen. Met oog voor de natuur. En voor het behoud van deze prachtige cultuurhistorische grienden. Typisch Van Aalsburg. Ook hier op weg naar een betere toekomst.

Meer informatie
Terug naar overzicht